Het verschil

Ik klop niet voor mensen die willen dat alles klopt.

Goedendag, beste lezer. Vandaag deel 2 van mijn afrondingsreeks (waar ik vorige week over deelde).
We beginnen vandaag met de vraag: wie kent Jay Shetty?
Het antwoord maakt eigenlijk ook geen drol uit trouwens.

Als je regelmatig op de socials hangt, zie je wel eens van die melancholische content waarbij je een stemmetje hoort dat een wijze tekst uit de mouw slingert. Wordt dan een melodramatisch pianopingeltje of muziekje onder gezet met theatrale beelden en applausjes: mooi!

Grote kans dat als je weet waar ik het over heb, je deze guy zijn stem wel eens voorbij hebt horen komen. Want tja, ik formuleer het nu best flauw, maar hij is een wijs mens als je het mij vraagt. En eerlijk: ik ben ook gevoelig voor dit soort content.

Hij was ooit een monnik en schreef daarna de bestseller Think Like a Monk (goed boek). Van de week scrolde ik wat rond op het internet toen er een filmpje van hem werd voorgesteld. Ik was benieuwd en begon te kijken.
Er werd aan hem gevraagd: “Vertel me eens iets wat veel mensen waarderen, maar jij niet?”
Hij antwoordde: begrepen worden.

Ik heb geen idee wat hij daarna nog allemaal wilde zeggen, want ik liet hem niet uitpraten en stopte het filmpje.

Wat ik wél weet, is dat als mijn buren op dat moment bij mij naar binnen hadden gekeken, ze waarschijnlijk dachten dat ik mijn telefoon probeerde kapot te slaan.
Was niet zo.
Ik wilde hem gewoon een hele harde high five geven. Zo — BAM.
Dwars door het scherm.
Dank je wel, en say no more, I feel ya dude. Deze had ik even nodig voor mijn volgende verhaaltje.

Opa

Mijn opaatje is ook een wijze man. Sommigen zouden zeggen ‘was’, want hij is er niet meer, maar dat vind ik stom. Ondanks dat ik hem niet heel bewust heb meegemaakt omdat hij in mijn puberteit stierf, denk ik dat ik hem best goed ken.

In mijn familie zou je kunnen zeggen dat ik (spreekwoordelijk dan hè) van de melkboer kom. Qua innerlijk kun jij mij met niemand vergelijken, maar ik hoopte stiekem altijd wel dat ik op mijn opa leek. Waarschijnlijk omdat ik hem als een groot voorbeeld zie.

Er is iets wat hij echt heel goed kon en wat ik altijd fantastisch aan hem vond. Mijn opa kon je naast iedereen neerzetten en ongeacht wat hij van je vond, je zag of merkte het niet. Zelfs al wist je dat hij naast een Sjakie zat, of in de ogen van anderen een rotte appel.

Was niks schijnheiligs aan hoor, want diegene wist het wél. Voelde je ook aan alles als je goed oplette. Als je aan hem, zijn hartjes of aan een willekeurig mens kwam, dan kon hij op de meest kalme, liefdevolle manier zeggen dat het misschien een goed idee was om met een tangetje aan de snoeren verbinding in je bovenkamer te sleutelen of op z’n minst naar te laten kijken.

Hij had, net als ik, een hekel aan onrecht. Maar wel met het vermogen om diegene vervolgens de keuze te geven om ook gewoon weer naast hem te mogen zitten en over koetjes en kalfjes te praten.
Hij vond van alles, maar gooide het net zo hard weer over zijn brede schouders en zei alleen wat nodig was. Vond ik altijd prachtig om naar te kijken.

Dat is één van mijn meest heldere herinneringen aan hem.
Dat, en het gevoel wat hij bij mij opwekte als ik nu aan hem terugdenk.

Ik vond mijn opa vroeger namelijk ook heel spannend. Inmiddels weet ik ook waarom, want er is niemand die zo dwars door mij heen keek als hij.
Hij had een blik in zijn ogen die zei:
meisje, ik weet het. Jij was en bent keihard hard aan het knokken en ik kan je wel vertellen dat je het niet moet doen, maar je gaat er ooit zelf wel achter komen wat er gebeurt als je daarmee stopt. Dan zie je wat ik zie en kom je er ook achter dat het helemaal nergens voor nodig is.

Ja brr, heel eng als iemand regelrecht je ziel in kan kijken zelfs al heb je een ultra uv weerkatsende supersonische zonnebril op.

Vroeger wilde ik daar niet aan en vermeed ik het liever. Er viel ook niet over te praten en dat wist hij. Toen niet, en nu ook niet.

Hoe gek dit ook mag gaan klinken: hij heeft me daarmee precies genoeg gegeven hier op deze aardkloot. Sterker nog, we begrijpen elkaar nu nog beter dan wanneer ik nog wél face to face met hem aan een tafel zou kunnen zitten.
Hij en ik zijn beiden mensen die weten dat woorden soms niet genoeg kunnen zeggen. Daarom spreken we nog een andere taal die zich uit in blikken, en die spreken voor zich.

Hij is mijn referentie.
Ik schreef in het voorgaande verhaal al dat hij hoofdschuddend en grinnikend naar mij kan kijken terwijl hij zegt: ‘oh oh oh, je bent me er eentje’.
Dat is de mooiste blik die ik van iemand kan krijgen, want wat ik dan laat zien is precies wat ik hoor te zijn: mezelf. Met alles wat daarbij hoort.

Voor hem is dat de mooiste versie die hij altijd al in mij zag. Voor mij is dat ook precies genoeg.

Ik weet ook dat als ik hem voor de geest haal en hij stopt met schudden en de twinkeling verdwijnt, hij eigenlijk tegen mij zegt: ‘dit ben jij niet Elise. Je bent weer gaan knokken en nu heb je van jezelf verloren’.

Alsof ik een potje aan het mens erger je nieten ben en hij met zijn kalme corrigerende stem zegt: ‘ga terug naar start en begin opnieuw’.


Oma

Toen ik net officieel was gescheiden, probeerde ik in eerste instantie mijn oma te vermijden. Mijn oma leefde met volle overgave naar de bijbel en scheiden is niet helemaal de bedoeling volgens het boek. Daarin konden we nog wel eens botsen. Vooral omdat ze graag liet weten wat ze ervan vond wanneer anderen van het geloof afweken. Ik was daar een van.

Ik had ook nooit zin om mijn kijk op het geloof met haar te delen, ongeacht dat het helemaal niet zover uiteenlag met dat van haar. Had geen zin. Mijn eigen gevormde geloof wordt sowieso niet altijd in dank afgenomen door een ieder die wel met een fysiek boek om de oren kan slaan. Mijn geloof is een beetje zoals ik: een wandelende paradox.

Afijn, ik ontkwam er niet aan, want ze lag in het ziekenhuis omdat het niet goed ging en ik wilde haar echt heel erg graag zien. Met een knoop in mijn maag liep ik haar kamer binnen toen ze me vrolijk begroette: ‘Ah Elise, wat fijn om jou te zien!’.

Ze was al een tijdje dementerend en haar moods waren net zo onvoorspelbaar en onbetrouwbaar als zo’n grijpmachine van de kermis, weet je wel? Denk je dat je prijs hebt met een gezellige knuffel, flikkert dat ding weer naar beneden om je vanaf daar weer glazig aan te kijken. Zonde, maar goed, voor mijn oma wilde ik eindeloos muntjes blijven gooien in de hoop op een prijs in de vorm van één van haar goede buien. Dan was ze haar scherpe grappige zelf, wat goud waard was.

Ze begon volop te kletsen over van alles en nog wat. Daar had ze dan weer geen muntje voor nodig, want pfff, zij kon er wat van zeg. Mijn schietgebedjes leken te worden verhoord want ze begon er niet over, maar bij mijn oma was niks wat het lijkt en in een nanoseconde switchte ze van het onderwerp kruiswoordpuzzel naar: ‘Hoe gaat het nu echt met je…?’

Ik wilde oprecht wegrennen. Zo hard dat m’n stoel in z’n achteruit op de grond viel en er een windhoos door de kamer ontstond vanwege de snelheid die ik inzette. Lukte niet. Ik keek haar als een gaapstok met waterige oogjes aan: oh shit, oma: doe-het-niet!

Maar spraakwaterval dat ze was, hoefde ik ook niks te zeggen.
‘Elise, ik wilde dit nooit tegen je zeggen, want je moest er zelf achterkomen. Maar ik had altijd al het gevoel dat er iets niet klopte. Meissie, jezelf verloochenen is een grotere zonde dan scheiden. Je was altijd op de achtergrond, je stond in de schaduw. Daar hoor jij niet!’

Ik brak en moest heel hard huilen.

Ze sprak de meest liefdevolle zinnen hardop uit die mijn opa mij nooit wilde zeggen, maar wel bedoelde. Om vervolgens weer te beginnen over dat de buurman te veel lawaai maakte en het eten niet te kanen was (totally love it, die switch).

Ik vraag me vandaag de dag nog steeds af of ze weet hoeveel dit voor mij betekende en dat die woorden stonden voor bevrijding. Ik denk het wel. Inmiddels is ze weer samen met opa.

Zijn
Er zijn mensen in mijn leven geweest die mij op m’n knieën kregen met hele kleine zinnetjes, maar vaker nog met blikken.
Mijn opa, mijn oma, mijn ouders, mijn zus, mijn vriend(inn)en. Maar ook random mensen. Niet als in dat ik voor ze ging buigen hoor, dat doe ik liever voor niemand tenzij ik ook een buiging krijg.

Maar in de zin dat ik brak omdat ze me zo hard raakten in m’n kern dat ik dacht: damn it Els, je hebt nog veel te leren kleine bengel.

Zo kwam ik (toen alles net helemaal in elkaar was gestort in 2023) iemand tegen in de supermarkt die ik niet eens zo heel goed kende. Het was geen beladen gesprek en het duurde ook niet lang. Maar hij nam de tijd om iets te zeggen puur aan de hand van wat hij bij mij zag.

Hij zei dat ik gewoon achterover moest leunen, niets meer hoefde te doen behalve toegeven aan alles.
Verrek, is ook zo, dacht ik, spartelen is vermoeiend, drijven is veel chiller.

Daardoor stopte ik met knokken. Tegen alles.
Nu deed ik dat iets té goed als je mijn vorige verhaal hebt gelezen, maar er zit absoluut een kern van waarheid in.
Want geen verwachtingen hebben is wel degelijk een verademing — met de juiste nuance.

Zo hoef je alleen nog maar te zijn. Word je een heel chill mens van.

Die man in de supermarkt zorgde ervoor dat ik weer een draagmuur werd van mijn eigen fundament.
Klein gebaar, groot verschil.

Ruimte
Mijn positie vroeger was en is niemands schuld, en ook niet bedoeld als wijzende vinger naar tekortkomingen in anderen.
Staat er compleet los van zelfs, want dit gaat over hele andere hoofdstukken (ook dan hier al beschreven staan).

Daar waar alles ook goed leek, maar waar iets in mij altijd zei dat het niet helemaal waar voelde.
Dat bleek, weet ik nu, te kloppen. Ik kon er alleen nooit de vinger opleggen. Maar dit kwam door mijn eigen keuzes en was helemaal mijn verantwoording.

Het waren de scheve verhoudingen met mensen die me op de achtergrond hielden, maar ook daar was ik gelukkig.
In de schaduw was ik mijn eigen licht.
Als een soort klein meisje zat ik daar lief, onder een parasolletje, in het zand te spelen met mijn schepje en emmertje, terwijl ik af en toe een hapje zand proefde — want tja, nieuwsgierig wezen.

Maar langzaamaan verdween ik voor veel mensen buiten het bereik (zoals mijn oma).
Wanneer een ander zich groter voelde, stapte ik opzij en gaf ik die ruimte, want ik dacht dat ik het niet nodig had.
Ik wist ook niet beter.

Wanneer de ander klein werd, voelde ik mij… euhm, ja, hoe voelde ik mij dan eigenlijk?
Niet groot, maar gelijk. Content dus.
Want dan kwamen ze in mijn ruimte. Hallo, mede-mens, wat fijn dat je ook gebreken hebt en nu kunnen we hier samen staan. Ge-zel-lig.

Ik had niet zoveel ruimte nodig, behalve een plek waar ik mij terug mocht trekken, waarin alles altijd gelijk was: bij mezelf.
Maar klein zijn is voor een ander niet altijd prettig, want klein is kwetsbaar, wat staat voor ongemak bij sommigen.

Voor mij niet.
Ik flap er alles uit waar ik mij bewust van ben. Alsof ik mededeel dat ik net een puddingbroodje heb gegeten.
Het is wat het is. Hoef ik niet raar te vinden. Vind ik namelijk ook niet bij anderen.

Al mijn verbroken relaties hadden één ding gemeen: gelijkheid was nooit genoeg en altijd een strijd, want ze deden aan een soort schippertje mag ik overvaren.
Blijven had voorwaarden waar ik niet (meer) aan kon voldoen.

En daar zit het goud.
Want hoewel mijn grootste trauma, denk ik, forever verrassingen zijn, was het mijn mooiste cadeautje omdat het mij wakker schudde.

Ik kreeg er onbeperkte ruimte voor terug.
Die verder knalt dan deze wereld. Het gaat via Mars, naar Venus, terug naar de hemel, over de maan weer terug naar mezelf.
Ik hoefde alleen nog maar ‘eventjes’ de geesten uit mijn verleden een veeg uit de pan te geven, zodat ik ze niet mee zou nemen in de toekomst.
*sarcasm on* peanuts *sarcasm off*.

Het was een soort paradijs wat zich openbaarde.
Een grote speeltuin om te ontdekken, zonder dat ik moest hinkelen omdat ik anders op andermans tenen kon gaan staan of iemands territorium betrad.

Daardoor kwam ik ook op plekken waarop ik mezelf per ongeluk in de spotlights zette.
Niet omdat ik daar naar op zoek was, maar omdat ik het daar op dat moment gezellig vond.
Eenmaal van die ruimte geproefd, wilde ik ook niet meer terug.

Potverdikkie, wat is het leuk hier. Ik voel me een vrij vogeltje.

Paradox
Ik vind het woord paradox een van de mooiste woorden die er maar bestaat.
Ja echt, het is denk ik mijn lievelingswoord.
Nu ik het zo hardop zeg moet ik ’m van mezelf laten tatoeëren (bij deze op mijn to-do list gezet).

Waarschijnlijk omdat het mij samenvat voor vele anderen, maar ik het ook wel kan beamen.
Bij mij kan alles naast elkaar, door elkaar en met elkaar.
Ik vind van alles, maar het hoeft nooit de waarheid te zijn.
Ik ga van 0 naar 100 in 3 seconden.

Soms word ik ineens overspoeld met iets wat me tot in mijn kleinste teen raakt en moet ik huilen om wat was of is.
Dat zien mensen niet vaak van mij, want daar schrik je je de pleuris van als je daar niet mee om kunt gaan.

Maar de mensen aan wie ik het laat zien, kunnen daar prima mee overweg.
Omdat ze weten dat ik, terwijl dit gebeurt, vaak in een split second even stoïcijns voor me uit kan staren om vervolgens volop in de lach te schieten om iets heel oppervlakkigs.

Weet ook niet waarom ik dat doe.
Kan behoorlijk manisch overkomen, maar ik blijf nou eenmaal nooit lang hangen.
Humor is mijn beste vriend.
Zolang het allebei maar mag bestaan. Ik vind dit heel normaal.

Ik neem mijzelf bloedserieus, maar er is ook niemand die ik liever in de zeik neem.
Vind ik grappig.
Ik zie dingen die anderen vaak missen, maar mis vaak de dingen die anderen wel zien.

Er kunnen honderdduizend meningen zijn die anderen zouden kunnen denken, maar er is er geen één waar ik zelf nog niet over na heb gedacht.

Ik lijk mysterieus, want er is geen hokje waar je mij in kunt plaatsen.
Ik sta altijd op de grens.
Wat ook weer een tegenstrijdigheid is, want ik ben een open boek.

Je hoeft het maar te vragen en ik geef je het meest eerlijke antwoord wat ik heb, alleen is het niet altijd definitief. Morgen kan ik er anders over denken.

Ik ben zacht en hard, donker en licht.
Links en rechts.
En alle kleuren van de regenboog in één, maar wel in zwart-wit afgedrukt.

Jeetje Elise wat ingewikkeld.
Ja dat vond ik heel lang ook, want ik klop niet voor mensen die willen dat alles klopt of te begrijpen valt.

Dat is ook waar ik jarenlang dacht voor te moeten knokken.
Er werd heus niet constant wat gezegd, maar wel heel vaak met blikken gevraagd: maak je begrijpbaar voor mij. Kies.

Maar je moet niet van mij vragen om te kiezen.
Je moet het me zelf laten doen. Iedere dag opnieuw.

En wanneer ik kies, kies ik voor de volle 100%, met de overgave waar mensen die geloven dagelijks aan toegeven en op vertrouwen.

Het antwoord is dat ik in veel opzichten anders ben dan de meerderheid.
Niet beter, niet minder en nog steeds normaal maar niet te kaderen.

Dat wist mijn opa.
Ik destijds nog niet, maar nu wel.

Hij wist wat ik nodig had.
Namelijk: laat dat meisje zijn en geef haar het vertrouwen dat het goed genoeg is.

Ook al is ze soms een tornado, ze is geen blad aan de boom die constant van koers wijzigt.
Ze kijkt rustig om zich heen en denkt na of er nog andere, leukere routes zijn die ze wil ontdekken.
Hij wist dat je mij niet onder druk moet zetten of aan de kant moet houden.

Laat haar los hobbelen.
Begeleid haar waar nodig, maar zeg niet wat ze wel of niet moet doen, want daar komt ze zelf wel achter.

En als ze wel valt, geef haar een hand en trek haar weer omhoog zonder iets te zeggen.
Laat haar leren. Want het komt echt wel goed.

Wennen
Voor mezelf ben ik niet zoveel veranderd, dit zat er altijd al in bij mij, alleen was het nooit zo zichtbaar. Ik zat vast in mijn hoofd, op mijn eigen eilandje. Daar waar ik duizend-en-één voor mij logische (en grappige) gesprekken heb. Op het vaste land, aka de buitenwereld, luister ik vooral graag.

Maar ik doe nu aan beiden mee en laatst zei iemand tegen mij: je moet niet vergeten dat mensen aan jou moeten wennen, Els. Hij had gelijk. Ik was mij totaal niet bewust dat ik effect heb op de buitenwereld. Daar kwam ik de afgelopen jaren pas echt achter.

Wat ik wel weet, is dat ik daarmee sommige mensen afschrik, met Elise zijn. Van de week had ik met iemand afgesproken die zei dat ze bang voor mij was. Is niet de eerste keer, het is meermaals bewezen.
Vond ik vroeger heel moeilijk, en is nog steeds niet mijn bedoeling. Daarom koos ik er eerder ook vaak voor om mijn snuitje dicht te houden. Maar inmiddels kan ik wat mijn opa kon: zeggen wat wél nodig is om het vervolgens daarbij te laten.

Daarnaast heb ik ook zijn blik gekregen. Ik weet dat die eng kan zijn, uit eigen ervaring. Die kun je alleen aan als je er zelf aan toe bent.
Daar kan ik helaas niks aan doen, want het enige wat ik doe is gewoon zijn, kaatsen of grenzen teruggeven die je niet moet passeren. Het kan voor mij ook nodig zijn om andermans onbegrip in te zetten als spiegel om trouw te blijven aan mezelf.

Soms is het verschil tussen mij en een ander zó zichtbaar dat ik er niks voor hoef te doen. Zoals twee weken geleden, op een terras.
Ik wilde met een vriendinnetje een drankje doen, toen ik een van de hoofdrolspelers uit mijn verrassingen na bijna een jaar weer tegenkwam. Ik besloot een tafel naast diegene te gaan zitten, want dat was gewoon een mooie plek.
Die keuze heb ik, en houd een ander ook bij mij, zonder dat het ingewikkeld hoeft te zijn.
Mijn vriendin vroeg of ik oké was, en dat was ik. Helemaal. Daar zit geen wrok. Het enige wat ik nog voel, is dat ik hoop dat het goed gaat met diegene. (Maar dat hoop ik ook voor o.a. mijn tandarts. Of iedereen eigenlijk.)
Wat ik alleen jammer vind, is dat die persoon niet meer rustig naast mij kan zitten. Nog steeds niet. Misschien wel nooit meer. We kunnen het prima over koetjes en kalfjes hebben, maar het is het effect van de blik die een ander nerveus maakt.
Ik zie, ik zie wat jij ook weet of voelt maar misschien wel niet wilt of durft aan te kijken.
Geeft niks. Het raakt mij en de mensen waar ik voor sta niet.
We hoeven het er ook niet over te hebben. Mag wel.

Het geinige hieraan vind ik dat dit hetgeen is wat vele mensen omschrijven als ‘zweverig’. Mag ook, maar ik ben geen Jomanda. Geef het de naam die je het wilt geven: noem het energie, noem het een gave. Wijs naar de maan, naar moeder natuur of zeg dat ik ze niet alle 24 in een kratje heb.
Óf noem het gewoon je zintuigen gebruiken.
Het is namelijk wat je zelf laat zien en vertelt. Het is wanneer woorden en daden elkaar tegenspreken. Het is een houding en een blik. Het niet durven kiezen maar toch stiekem bewegen. Nergens voor willen staan maar wel schreeuwen. Het is niet meer dan goed kijken en luisteren, en zoeken naar de verschillen. Er zit zoveel kracht in stilte en observeren. Ga maar eens met een cocktail op een eiland zitten en een beetje turen naar het vaste land. Ziet er heel anders uit dan wanneer je midden in de ruis blijft zitten.
En als je niet in je eentje op een eiland durft te zitten, heb je eigenlijk ook al een hele goede les te pakken denk ik: misschien moet je wel eerst comfortabel worden met jezelf? Onder een parasolletje, met een emmertje en een schepje.

Of misschien snap ik er wel geen hol van en praat ik onzin, omdat ik toch niet blijk te sporen.

Dat zou toch ook wat zijn zeg.


Tot slot
Ik hoef niet begrepen te worden, en ik ben het ook niet verplicht om een ander te begrijpen. Als we maar gelijk zijn.

Ik houd sowieso niet van bemoeien en belerend gedoe richting anderen. Maar als ik toch een spandoek zou mogen maken, dan doe ik dat met de zin:
leer het nou eens mensen:
een ander is geen antwoord, dat ben je zelf!

Het enige wat een ander voor je kan doen, is een verschil maken. Soms helpt iemand je met de vuilnis buitenzetten, of soms komt iemand de vuile was stiekem bij die van jou dumpen. Je mag zelf kiezen welke van de twee meerwaarde heeft, maar geen van hen bepaalt de uitkomst van wie jij bent.

Mijn opa was ook een gelovig man, maar boven dat vertrouwde hij zijn hele leven het allermeest op zichzelf, en op anderen als persoon. Ook op mij. Dat vertrouwen is alles, want mijn oma heeft mij het allermeest geholpen toen ze hetzelfde deed als hij. Hij is nooit bang geweest dat ik mezelf helemaal zou verliezen, of het verkeerde pad zou kiezen omdat ik niet volgens bepaalde regels leef.

Ook niet dat ik uit zijn leven zou verdwijnen, waar ook weleens mensen bang voor zijn bij mij.
Hij wist altijd al wie ik was, en waar ik ook heen ga: ik kom altijd terug voor de mensen van wie ik houd. Ik kies mijn eigen richting, maar ik kies ook 100% voor mensen. Als ik een verschil voor een ander kan maken, dan doe ik dat. Dag of nacht, wind, regen, onweersbuien, maakt niet uit. Al is er een overstroming, dan pak ik gewoon mijn opblaasbandjes en zwemt deze badeend tegen de stroming in, net zolang totdat ik bij je ben.

Er zijn vast heel veel mensen die mij intens en ‘veel’ vinden. Ach, pff, wat lul ik ook weer — er wordt sowieso wat van mij gevonden. Waar het op neerkomt is dit: ik ben niet eenzijdig, maar wel betrouwbaar. Er is vooral één ding waar ik consistent in ben, en dat is lachen. Met mezelf, om mezelf, voor mezelf.
Ik word ook heel blij van blije mensjes, en het is denk ik geen toeval dat blije mensjes vaak gewoon lekker zichzelf zijn. Daarmee maak je in mijn ogen ook het grootste verschil, en ben je voor mij al fantastisch. En of je het nou leuk vindt of niet: blije mensjes kunnen ook niet alleen maar lachen. Die geven gewoon toe dat ze zich even een uitgewrongen vaatdoek voelen. Maar als je bereid bent om met een standje centrifugeren in de wasmachine te gaan zitten, kom je daar ook gewoon weer stralend en fris uit.

Wat ik wel een beetje kut vind van mezelf, is dat dit alweer een heel ander verhaal is geworden dan dat ik in mijn vorige reeks deed vermoeden. Ik zou het eigenlijk hebben over hoe spannend ik het vind om weer dingen kwijt te raken.
Maar goed, zo gaat dit in mijn hoofd. En om je een voorbeeld te geven hoe ik dit corrigeer? Ik vond mijn opa spannend, en was de clou van het vorige verhaal dus even kwijt. Daarmee heb ik het voor mezelf goedgekeurd. Eigenlijk vind ik sowieso dat de clou in het slotstuk thuishoort.

Deze inbetween was gewoon nog even nodig volgens mijn hersenpan.

Binnenkort het einde van mijn experiment. De definitieve uitslag.
Die weet ik al lang, hoor, ik heb alleen nog even gewacht met het hardop zeggen. Soms hou ik me gewoon aan mijn eigen tempo. Zeker als het om uitdagingen gaat.

Wie A zegt… komt bij mij uit bij de letter E van EINDE.
En van Explosie, want ik ga de boel laten ontploffen.
KABOEM.

Plaats een reactie