Niks te verliezen?

Maar als ik dan toch een verloren zieltje ben volgens iemand,
dan verdwijn ik graag uit je aura.
En jij uit die van mij.”

Goed, ik ga even één en ander toelichten, samenvatten en afronden. Doe ik in delen, dit wordt een ‘gezellige’ serie. Hoort bij elkaar. Want zoals inmiddels wel bekend hier, ben ik lang van stof, en zo houden we overzicht. Wel zo prettig.

Waar het op neerkomt?
Ik heb geen zin meer om tot in detail te delen wat er de afgelopen jaren allemaal is gebeurd. Been there, done that. Ik heb wel wat beters te doen inmiddels. Zal vast nog eens ergens naar verwijzen, maar that’s it.

Tenzij iemand zich aangesproken voelt en graag een gastrubriekje wil hier ter aanvulling of correctie. Mag altijd, lijkt me dolletjes.

Maar voordat ik echt overga op de goede tijden, wil ik nog wel even wat kwijt.
Tjeez, ik weet niet wat ik heb gedaan om het universum of de knoppenbediener aan mijn kant te krijgen, maar die scherven waar ik ooit over vertelde—je weet wel, die die zogenaamd geluk brengen? Nou, die beginnen ineens in rap tempo op te duiken.

En eerlijk? Voelt wel terecht.
Hoef ik niet te bewijzen, maar ik vind het wel zo fair om nog even toe te lichten waar ik vandaan kwam. Want ik kom misschien over als een wandelende chillpil die het allemaal wel regelt, maar dat is dus niet zo, hè.
Begin dit jaar kreeg ik er nog een ‘geinig’ lesje bij. Eentje die ik inmiddels heb gemasterd. Mogelijk verklaart dat ook waarom het nu zo lekker gaat.

Dus: eenmaal, andermaal—de komende twee of drie verhaaltjes nog even back in time.
Wie weet zit er nog wat goud voor iemand anders in verstopt. Voor mij in elk geval wel.

Zet ‘m op.


Wiskunde

Vroeger (en nog steeds) was ik echt heel slecht in wiskunde. Snapte ik geen fluit van en ik deed echt mijn best.
Toen ik op de middelbare school zat, had ik een leraar die daar niet aan bijdroeg.

Volgens mij zat ik in mijn derde jaar toen we in de les zaten en ik mijn vinger voor de zoveelste keer opstak om wat te vragen.
Hij gaf mij met frisse tegenzin het woord en ik weet niet meer wat zijn exacte antwoord was, maar het kwam erop neer dat hij dit net had uitgelegd.
Waar hij lachend een opmerking achteraan gooide waarmee hij impliceerde dat ik dom was.

Mooi, dacht ik, dit is de zoveelste keer en het is me wel duidelijk.
Ik stond op, pakte al mijn boeken en rekenmachine en liep zwijgend richting de deur.

Bij de deur stond ook de prullenbak, waar ik even stopte en zo al mijn wiskundespullen inflikkerde.

Sommigen van mijn klasgenootjes vonden dit cool. Sommigen vonden mij een aansteller of whatever.
Maakte mij niet uit. Ik was er klaar mee. De groetjes.

Hij liep me achterna en zei dat als ik niet terugkwam, ik ook niet weer hoefde te komen.
Waarop ik vriendelijk zei: ‘Dat was ik ook niet van plan meneer’, en verder liep.

Uiteraard moest ik als gevolg weer eens naar mijn teamleider voor een theekransje. Daar zat ik wel vaker.

De teamleider snapte lange tijd geen bal van mij.
Wat er namelijk in het begin altijd gebeurde, wanneer ik bij hem zat, is dat hij kon lullen als brugman maar het maakte geen indruk op mij.
Wat voor een straf ik ook kreeg, die had ik al ingecalculeerd en die was het waard. Nam ik zonder tegensputteren aan. ‘Mag ik weer gaan, meneer?’

Als hij vervolgens met mij wilde praten over mijn gedrag, gaf ik hem (net als in het ‘sorry maar’-verhaal) zijn gelijk.
‘Klopt meneer, de klas uitlopen is niet netjes en al je boeken weggooien is zonde van al dat papier.’

Pas toen hij erachter kwam dat hij aan mij moest vragen waarom ik deed wat ik deed, kwamen we ergens.
En werden we vriendjes.

Wat er namelijk gebeurde, is dat de docent weigerde naar een manier te zoeken die mij verder hielp. Hij legde op zijn manier uit en daar moest ik het mee doen.
Was niet genoeg voor mij, dus ik zou onvoldoendes blijven halen.

Daar wilde ik best voor in de klas blijven zitten uit respect.
Maar toen hij me besloot uit te maken voor dom? Nope, dan gaan we het anders doen.

Ik ben niet dom, ik heb alleen wat extra hulp nodig.
Want ik vind wiskunde moeilijk. Waar ik netjes om vroeg, iedere keer.
Maar als ik dan toch een verloren zieltje ben volgens iemand, dan verdwijn ik graag uit je aura.
En jij uit die van mij.

Het was dus heel simpel: ik had niks te verliezen, want ik ging sowieso falen voor wiskunde.
En nu hoefde ik niet meer naar iemand te luisteren die me toch niet ging helpen en ook nog onzin liep te verkopen.

Dat zei ik ook tegen de teamleider, die het begreep.

Hij praatte met de leraar, die uiteraard wat vond van mijn gedrag: brutaal en respectloos (like wise, sir).
Maar hij hielp mij daarna wel op de manier zoals ik het nodig had en het kon begrijpen.

Uiteraard moest ik wel een paar uur kauwgum krabben in de aula, maar dat was te verwachten.

In mijn laatste jaar moest ik, om met een voldoende voor wiskunde te slagen, een 5,2 halen op mijn examen.
Dat cijfer haalde ik exact.

Ik stond buiten toen mijn wiskundeleraar voorbij liep.
We vonden elkaar nog steeds ingewikkeld, maar inmiddels hadden we stilzwijgend toch een soort respect voor elkaar.

Hij kwam lachend naar me toe en zei: ‘Hoe krijg je het voor elkaar?’

Waarop ik zei: ‘Nou, met de juiste hulp. Dus dank u wel, meneer.’

Toen ik de school verliet, maakte ik bij een aantal leraren geen indruk, maar impact.
Mijn teamleider was daar een van.

Na meerdere gezellige bijeenkomsten begreep hij dat het ‘wat’ niet zo belangrijk was voor mij, maar wel het ‘waarom’.
Toen hij dat deed, begon ik ook te ontdooien bij hem.

Hij wist dat ik geen harde bitch was.
Eigenlijk was ik gewoon een heel zacht, empathisch blij ei. Okee, en heel eigenzinnig.

Je krijgt vaak de leuke kant.
Maar als er onrecht om de hoek komt kijken, moet je bereidwillig zijn om de juiste vragen te stellen voordat ik mijn pantserjackie weer uittrek.
Dat is even werk. Maar als je dat doet, krijg je de hele versie van mij.

Dit is exact wat er bij mij in 2023 gebeurde, maar dan uitvergroot. X 1000.
Ik dacht toen: ik heb niks meer te verliezen.
Dat voelde waar.


Houston: we have a problem

Laat ik vooropstellen dat deze staat van zijn geen goed nieuws is.
Mag lekker zorgeloos klinken, maar dan is er wat aan de hand.

Vaak sla ik het boos worden over, ben ik niet zo goed in.
Maar voordat ik besluit om bijvoorbeeld een klaslokaal uit te stormen, heb ik echt wel eerst mijn best gedaan om een punt te maken.
Een salto van de tafel gemaakt, heel hard een liedje in iemands oor tetteren, met een vlaggetje zwaaien. *JOEJOE*
Maar dan heb ik ook daar al allemaal onvoldoendes op weten te behalen. Maakte geen indruk of had geen prioriteit.

Als ik in dit stadium beland, ben ik het emotionele station al gepasseerd richting anderen.
Dan heb ik helemaal geen zin meer in, hopeloos in mijn ogen.

Ken je dat, dat iemand zegt: ‘ik ben niet boos, ik ben teleurgesteld’?
Ja, dat is echt heel kut, want doe dan maar boos.
Nou, dat ben ik dan, zonder dat ik het hardop uitspreek. Dat is de allerergste status die je bij mij kunt bereiken.

Ik vind teleurstellingen echt heel erg. Want dat kan met een beetje fatsoenlijke communicatie prima worden vermeden. (Kan achteraf ook nog steeds).

Gelukkig stel je me niet heel snel teleur hoor.
Wanneer je niet op mijn feestje komt, dan hang ik mijn eigen slingers wel op. Ga ik niet van huilen. Moet wel wat ergers zijn om me van m’n stuk te brengen.
En als het een herhaaldelijk rekensommetje wordt? Oh boy.

Het is nooit persoonlijk trouwens. Het gaat er niet om of ik iemand wel of niet aardig vind.
Het gaat erom dat iemand mij iets ontneemt. Mijn leraar ontnam mij de kans om te leren (waar hij voor werd betaald).
Waar het een paar jaar geleden fout ging? Naja, dat had een iets groter gevolg dan een onschuldige boom die in de prullenbak belandde.

Wat beiden gemeen hebben, is dat ze me stil hebben gezet.
Een hoekje in hebben gedreven waardoor ik geen kant meer op kon.

Ik ga niet schreeuwen, want ik praat geen Chinees. Je kunt me heus verstaan.
Dus ik duw je aan de kant en vertrek.

Ik heb echt een schurfthekel aan stilstand.
Ik wil best een stukje teruglopen om een en ander te evalueren, maar wel met het doel dat er van daaruit progressie in zit.
Ik heb wel wat beters te doen dan op mijn bureaustoel rondjes te draaien.
Zoals kauwgum krabben in de aula, dat is tenminste nog nuttig.

Wat wel een verschil is met deze twee voorbeelden, is dat mijn leraar koos om uiteindelijk gehoor te geven aan mijn verzoekjes.
Geen idee of hij me nog steeds dom vond omdat ik forever een telraam nodig heb. En ik nog scheel ga kijken wanneer ik alleen al aan de stelling van Pythagoras denk.
Maar dat interesseert me ook vrij weinig, want ik slaagde wel met een voldoende. HA.

Een aantal mensen van de afgelopen jaren, zeker sinds de hele instortingsfase in 2023, had geen boodschap aan mijn rode loper optreden.

Ik zei wat ik nodig had, en het antwoord was: nee.
Mijn antwoord daarop: okeuj, verloren zieltje dus.

Rauw
De mensen bij wie ik wegliep, of zij van mij, de afgelopen jaren waren jarenlang onderdeel van mijn leven. Sommigen zelfs mijn hele leven al, en sommigen bijna de helft van mijn bestaan.

Ik vind mezelf een enorme pannenkoek als ik ze nu ga roasten en ga zeggen:
‘Pfoh, wat een verademing, want was geen reet aan en ik had niks aan ze.’
Seriously?

Als iemand dat tegen mij zou zeggen, gaan bij mij hele harde alarmbellen rinkelen.
Want ik vind mezelf echt een flapdrol als ik jarenlang mijn tijd heb verspild aan mensen die ik zogenaamd ineens een stel stoeptegels vind. Zo werkt dat niet.

Dus niet jokkebrokken, Els:
ik heb die mensen keihard gemist, want ze maakten heel veel dingen nog leuker.

Hoe het is geëindigd, is een ander verhaal.
Daarvan kun je zeggen dat je iemand een pannenkoek vond, maar dat is ‘slechts’ een hoofdstukje uit een heel boek.
Het laatste hoofdstuk kan wel bepalend zijn voor het volgende boek, of ze daar nog in mee mogen doen, ja of nee.
Maar dat maakt de rest van de hoofdstukken niet ineens irrelevant.
Ze waren ooit een verrijking.

Ik heb al eens geschreven over loslaten en dat het pijn doet.
Het is rauw. Ja, met ‘au’, want AUW.
Maar eigenlijk bedoel ik rouw, alleen ik heb iets tegen dat woord. Weet ook niet waarom.

En daar waar we dit onderwerp doodnormaal vinden als iemand de aardkloot heeft verlaten, zeggen maar weinig mensen hardop dat het nog kutter kan voelen op sommige momenten wanneer degene nog ergens in levende lijven rondhuppelt.
Het is nog een optie ofzo. Definitief, maar ook weer niet.

Dat kost tijd om dat een plekje te geven, zeker als het jarenlang wel een onderdeel van je was.
Kwam bij mij pas veel later eigenlijk, want ik zat nog in een dikke storm. Zo eentje dat je paraplu binnenstebuiten klapt, weet je wel?
Terwijl je met alle geweld aan dat pokkeding loopt te rukken, maar ondertussen eigenlijk ook al zeiknat bent en ook nog eens vol in de ankers moet staan om niet omver geblazen te worden.

Naja, zoiets. De uitleg daarvan staat hier ook wel ergens.

Teleurgesteld
Nogmaals, inhoudelijk ben ik klaar met delen over wat er allemaal is gebeurd.
Wat men nu nog mag weten, is dat het nooit alleen de personen waren die ik verloor waardoor het zwaar was en het herstel zo lang duurde.

Ja, mijn waarde had een hele dikke deuk opgelopen door alle verrassingen en ik had veel te verwerken.
Maar het waren vooral mijn dromen die waren meegenomen.
Daar had ik jarenlang met bloed, zweet en tranen voor gewerkt.

Die dromen stonden of vielen niet met het wegvallen van personen.
Dat was mijn pad, die ik zorgvuldig had uitgestippeld. Mijn houvast.
Die ik in afstemming wilde delen, maar met of zonder anderen was gaan doen.

Dat kan ik met 100% zekerheid zeggen, want die droom is vandaag de dag nog steeds nagenoeg hetzelfde.
Alleen lag hij even op zijn gat.
Ik had namelijk wat andere dingen te doen in m’n bovenkamer.
En met wat er op dat moment nog over was aan middelen kon ik die droom gewoon niet vormgeven zoals ik ‘m voor me zag.
Maar loslaten? Absoluut niet.

Ik had ook in de tussentijd in het buitenland op een eiland achter een bananenbar kunnen gaan staan om het weer op te bouwen.
Terwijl ik ondertussen mezelf onder de tap schoof, in de hoop dat Korsakoff het antwoord was.
Maar mijn herinneringen zijn mij dierbaar.
Er zat in mijn ogen niks anders op dan door de zure appel heen bijten en opnieuw te beginnen, zoals ik het wel wilde.

Maar potverdikkie, wat was ik teleurgesteld.
Het was niet nodig.
Vond van mij wat je wilde vinden, maar zet mij niet stil.

Dan niet
Vroeger kon ik achteraf wel eens balen van mijn acties.
Werd ik dan onzeker van gemaakt door anderen, zoals met wiskunde destijds.
Kwamen er ineens oordelen over mijn theatrale performance.
Dacht ik op dat moment geen seconde over na wat voor een indruk dit gaf. Pas toen ik er niks meer aan kon doen, keek ik om mij heen.

Maar goed, zo ben ik nou eenmaal en ik heb in deze niet de intentie om te veranderen.
Ik vind namelijk dat ik gelijk heb op dat moment, dus gaandeweg leerde ik door de jaren heen mij ook niet zo druk te maken over mogelijke negatieve meningen.

Daar had ik een voorsprong mee en hielp toen alles in elkaar flikkerde, een paar jaar geleden.

Als ik zin heb in paars haar en spaghetti met hagelslag als ontbijt, dan voel ik mij niet genoodzaakt om daar een discussie over aan te gaan met anderen.
Wellicht dat iemand anders er wel met je over wil praten..
Ik ben gewoon Elise. En misschien heeft dat invloed op anderen, maar iedereen heeft de vrijheid om daarvan weg te lopen.

Ik daarentegen heb levenslang met mezelf en gelukkig vind ik mezelf een goed gelukt mens.
Vooral omdat ik bereid ben om te leren en ontwikkelen.
HOERAATJES.

Alleen ergens onderweg knapte er iets in mij, in 2023.
Mijn onbewuste vorm van boosheid, denk ik. Of eigenlijk: mijn overlevingsmechanisme. Dat stond ineens aan, per ongeluk.

Ik heb mezelf onschadelijk verklaard in mijn hoofd.
Al gooide je een bom mijn kant op of flikkerde ik nog 20 verdiepingen naar beneden. Het leven mocht mij alles toewerpen.
Joh, ik heb mezelf.
Je mag me van alles wijsmaken of van mij vinden, maar ik weet wel beter.
Ik ben hartstikke nuttig (behalve met wiskunde) en niemand gaat voor mij bepalen wat ik wél/niet mag of kan.

Daarbij komt: ik ben een optimist.
En whatever comes next: alles komt altijd goed.
‘You’ve got this, Elsie’.

Ik vertrouwde mezelf meer dan wie dan ook en ik had ook niks te bewijzen.
In mijn hoofd kon ieder mens ieder moment weglopen zonder pardon.
Mocht ook allemaal mijn schuld zijn, geen enkel probleem.
Laat mij maar kauwgum krabben in de aula, ik vermaak me wel.

Mensen hadden voor mij wel waarde, heel veel zelfs.
Maar ik had geen verwachtingen meer van anderen, want dat leverde me lange tijd alleen maar teleurstelling op en ongevraagde feedback.
Verwachtingen waren killing voor mij.
Dus had ik ze niet, behalve van mezelf.

Ik leerde alles dragen door mijn praatpaal en doordat het leven zelf me bleef verrassen.

Ik zag moois in mijn lievelingen, vond nieuwe mensen en de wereld had nog prachtige kleurtjes. Er was genoeg om voor te leven, daar twijfelde ik geen seconde aan.

Sterker nog: het was mijn missie om mijn droom terug te krijgen, mezelf leuk te blijven vinden en lief te blijven voor anderen.
En degene die daar de garantie op gaf? Again: me.

Voor de meerderheid was ik vaak licht; het donker was voor mijn rekening.
Die ik zo min mogelijk uit ging delen aan anderen, dus dat deed ik, waar het kon alleen.

Alles wat weg was heb ik om gejankt.
Voor alles wat weg kon vallen zou ik ook om hebben gebruld.
Maar wel om vervolgens weer op te staan en door te lopen, mijn eigen richting op.

Bij ieder van hen dacht ik: ‘dan niet’.
En als het leven zelf definitief zou ingrijpen, dacht ik: weer een engeltje erbij.
‘Ik doe het leven voor ons beiden goed?’

Zoals mijn opa en omaatje, die ik vaak genoeg hoofdschuddend voor mij zie en mij ongetwijfeld ook wel eens een flapdrol vinden. Maar wel eentje met een goed hart.

Oma is wat pittiger en die wil er wel heel graag wat van vinden en ook wat van zeggen.
Mijn opa geeft me een knipoog en zegt alleen maar: ‘Oh, oh, je bent me er eentje.’

Waardering
Het is niet goed, wat ik hierboven omschrijf.
Dat weet ik inmiddels al een tijdje. Maar het ontstond gewoon zo.
Is een beetje alsof je eraan gewend raakt dat je geen voorrang krijgt wanneer je van rechts komt.
Op een gegeven moment rem je automatisch.

Daar wees mijn vader mij begin dit jaar op.

Al eerder deelde ik dat wij elkaar niet sparen voor de liefdevolle waarheid.
We waren aan het kletsen toen ik trots aangaf dat ik alles een plekje had gegeven en had losgelaten.
Hij zei ineens: ‘Dat heb je niet.’

Bij hem word ik al snel weer een klein meisje. Als een boze kleuter stond ik al klaar om hem tegen te spreken. Met mijn armpjes over elkaar en pruillip.
Maar helaas, hij was mij voor. Damn it.

Hij keek me verdrietig maar doordringend aan en vulde aan:
‘Jij wilt helemaal niet meer volledig gewaardeerd worden. Jij wilt helemaal niet van mij aannemen wat jij voor mij betekent. En dat doet mij pijn.’

Fuck zooi. Hij had hartstikke gelijk. Dat knopje was ik vergeten weer om te zetten. Want onder andere voor hem ben ik de wereld. Dat weet ik heus wel.
De rekening die ik niet door wilde geven belandde alsnog deels bij de mensen die ik ten alle tijden wou ontzien omdat ik geen appels met peren wilde vergelijken.

Ik had geleerd om het leven op de mooist mogelijke manier te doen. Maar ik wist helemaal niet meer goed hoe ik moest ontvangen.
Zelfs niet van de mensen van wie ik het allermeeste houd.
Die mij door dik en dun hebben gesteund en zijn blijven staan, zonder dat ik erom hoefde te vragen.

Die mensen deed ik hartstikke tekort, want ik kaatste alles terug.
Ik mocht zielsveel van mensen houden, maar mensen niet te veel van mij.

Want tja, ook daarin werd ik blijkbaar een kleutertje: zelluf doen en ik kan het alleen.
Maar dat hoefde helemaal niet.

En het allerbelangrijkste: dat wilde ik ook helemaal niet.
Het leven is veel leuker met mensjes om me heen, dat bewezen er genoeg.

Vanaf het moment dat mijn vader dit zei, ben ik erop gaan letten. Vanaf toen werd ik weer echt beschikbaar voor anderen.

Vooral voor de mensen die bij mij komen en zeggen:
‘Okee, gezellige dodo, nu ga jij eventjes zitten en over de minder leuke dingen des levens praten die jou bezighouden.’
*pff okee*.

Zo heb ik o.a. een vriend die altijd twee keer vroeg (en soms nog steeds) hoe het met me ging.
Want hij wist: ik ben geneigd om de focus te verschuiven omdat ik liever luister en als ik er niet onderuit kon? Dan vertelde ik de nuchtere versie of maakte er wat grappigs van.
Vond hij irritant.
Ik vond het bloedirritant dat hij dat deed.
Maar goed, zo leer je het wel af. Wat hem goud maakt.

Verliezen
Ik heb mezelf nog nooit als slachtoffer gezien.
Ik deal met mijn shit.
Maar dat wil niet zeggen dat ik nooit ben achtergebleven met de gevolgen van andermans keuzes.
Keuzes die voor mij allesbepalend waren.
Die ook nog eens werden afgedaan als ‘normaal’ of ‘is nou eenmaal gebeurd’ door de mensen die er een aandeel in hadden.
Of die misschien wel ergens een verschil hadden kunnen maken—als ze bereid waren geweest om naar mij te luisteren.

Tuurlijk waren er nog mensen over waarvan ik bang was om ze te verliezen.
Alleen ook dat vind ik een ingewikkeld woord, ik noem het liever kwijtraken.
Ik ben mensen kwijtgeraakt, maar ik heb nooit verloren.
Want ik houd ze forever op mijn manier in leven.

Maar ik was nog banger dat iemand me iets zou afpakken als ik me even omdraaide.
Of dat ze weer met onnozele, ongevraagde waardebepalingen aan kwamen kakken.
Daar was ik echt helemaal klaar mee, had ik genoeg van gehad.
(Nogmaals, daar deed ik mensen mee tekort. Sorry.)

Ik wilde gewoon weer vanaf rechts door kunnen rijden zonder automatisch op de rem te trappen.
Of met een helm op mijn hoofd te zitten omdat ik misschien wel omver gereden zou kunnen worden.
Beetje oplettendheid kan geen kwaad, maar ogen in je rug hebben is knetter vermoeiend.

Ze hadden er geen recht op.
Wat ik al helemaal niet trek, is als iemand z’n eigen strijd via mij probeert te spelen.
Speel het spel dan eerlijk. Of speel het niet.

Je maakt bij mij sowieso een verkeerde beurt als je denkt dat ik meer respect voor jou moet hebben dan jij voor mij.
Dat laatste bleef wel hangen inderdaad.
Dat heeft mij de afgelopen jaren wel degelijk in z’n macht gehad.


Tot slot
Pfoh, wat is de liefdevolle waarheid toch verhelderend, hé? Leer je nog eens wat van. Want alles heeft een plek. Alles heb ik losgelaten en daar is mijn vader het inmiddels ook al een tijd mee eens.
lk zal ongetwijfeld nog wel een keer teleurgesteld raken maar hey, part of life.

Er zijn flink wat mensen die de afgelopen jaren zeiden dat ik zo veerkrachtig ben.
Zelfs de mensen uit mijn slechtste hoofdstukken wisten dat ik er wel weer bovenop zou komen.
En ja, klopt hoor; i’m still standing. Maar dat betekent niet dat de klappen geen pijn deden.

Het is ontzettend lief, zeggen ook dat ik zo lekker weerbaar ben.
Alleen heeft de meerderheid geen idee hoeveel kracht me dat heeft gekost.
Laat staan wat überhaupt de rekening was.
Loslaten, herstellen, verwerken én bouwen?
Ik weet niet hoor, maar doe mij misschien toch maar gewoon weer wiskunde. Dan maar scheel kijken.

Afijn, alles is goedgekomen. Zoals altijd.

Ik weet nu: niks te verliezen hebben klinkt stoer, maar het is vooral jammer.
En daarom ben ik maar wat blij dat er weer dingen zijn die ik kan kwijtraken. Meer dan ooit eigenlijk.
En ja, dat is vet spannend. Maar da’s voor de volgende ronde.

Precies daar begon namelijk het experiment waar ik nu middenin zit.
Roep ik al een tijdje wat over op Instagram trouwens, dus misschien had je ’m al zien aankomen.

Maar goed, irritante cliffhanger: moet je even op wachten.

Gelukkig word ik niet betaald voor dit soort verhaaltjes.
Anders zat je nu naar een Tell Sell-reclame over een pannenset te kijken.