
“Hier heb ik van complete, onnodige bullshit goud weten te maken”
Goed, ik heb al gewaarschuwd in mijn vorige verhaal, maar nogmaals: dit wordt een heel slecht cringe-verhaal. Onthoud: you can’t unknow what you know. Het is dus ook helemaal oké om op het kruisje te drukken en wat gezelligers te gaan doen.
Het wordt ook een lang verhaal, want ik wil in één keer alles zeggen wat ik er inhoudelijk over te zeggen heb. Hebben we dat ook maar weer gehad.
Vind het wel lief dat, als je ervoor kiest om het te lezen, je ook tot het einde doorleest. Maar ik word ook niet boos als je dat niet doet, want dat merk ik toch niet.
Angst
Er is een verschil tussen iets niet zo leuk, spannend, eng vinden of bang zijn. Er is zelfs een verschil tussen bang zijn en angst. Vooral die laatste is interessant, want die vind ik ingewikkeld.
Wanneer er angst om de hoek komt kijken, verlies je de controle blijkbaar. Sommigen hebben hoogtevrees, sommigen zijn bang voor stoeptegels. Snapte ik eerder ook niet helemaal, maar iets in het brein zegt je op zo’n moment: ERROR — dit is gevaarlijk, ontwijk of doe het niet.
Kun je kinderachtig of overdreven vinden, maar als je het nog nooit hebt ervaren, zul je het ook niet snappen. Ons zenuwstelsel vindt pijn en dood niet zo leuk en is gewoon lief voor ons op dat moment — het wil je beschermen.
Als het echt in de paniekmodus zit, uit zich dat op verschillende manieren: vluchten, vechten, bevriezen. Is geen keuzemenu, en dat vind ik jammer — maar het is niet anders.
Je kunt een sumoworstelaar zijn en compleet in de standbeeld-stand schieten, of een wandelend mergpijpje die ineens met oerkracht de ogen uit iemands hoofd krabt.
Je weet pas onder welke categorie je valt als het je overkomt.
Reizen
Ik heb al vele reizen mogen maken en heel veel van de wereld mogen zien. Een van de eerste dingen die ik altijd in mijn koffer stop (naast lippenbalsem, kauwgom en m’n AirPods) is mijn gezonde verstand.
Tijdens mijn tripjes heb ik genoeg bijzondere, spannende, enge verhaaltjes verzameld, maar geen één die me achtervolgde.
Dit verhaal was anders, want hier sloeg ik doodsangsten uit. Wat daar gebeurde, kan overal gebeuren — het doet er dan ook niet toe waar ik was.
Wat er wél toe doet, is dat wat wij westerse Nederlanders vaak niet beseffen, is dat wij in het buitenland overkomen als mensjes uit het beloofde land.
De banner hierboven? Met mijn blote billen in een topfloor penthouse? Was echt helemaal kut.
Was in Colombia, en terwijl we daar zaten te bubbelen met de security voor onze deur, keek ik over de rand naar beneden naar tientallen zwervers die ondersteboven de prullenbak aan het leegschrappen waren.
Heb er vijf minuten ingezeten, toen we besloten om naar beneden te lopen en op busjes Pringles te trakteren.
Hoef ik geen schouderklopje voor hoor — is enkel een stukje getuige van het feit dat we mens zijn en de wereld oneerlijk verdeeld is.
Ook die nacht uit dit verhaal was het contrast enorm. Qua uiterlijk val ik vaak al behoorlijk uit de toon in diverse landen.
Voel ik mij een soort wandelende gloeilamp met mijn blonde lokken en blanke huidje.
Mijn verschijning en zorgvuldig gekozen meegenomen items — inclusief stylish backpack — verraden ook al gelijk dat ik voor hen onder de categorie ‘rijk’ val.
Hebben ze ook hartstikke gelijk in, als ik de omstandigheden vergelijk. Ik ben een bofbips.
Ik zocht het ook nooit op, nam nooit onnodige risico’s, en bij het minste of geringste twijfel is het antwoord bij mij normaliter heel simpel: ga ik niet doen.
Mocht er per toeval toch iemand het op mijn spullen hebben voorzien, ben ik ook heel makkelijk:
‘Hier, heb je alles, ontzettend veel plezier ermee.’ Het zijn maar spullen.
Die nacht
Ik was er niet helemaal gerust op, waar ik mij bevond, en heel eerlijk: ik vond het ook niet zo’n goed idee.
Maar ik was uit mijn doen. Gevoelsmatig klopte er iets niet, maar ik kon de vinger er niet op leggen.
Ik had geen zin in gezeik en dus besloot ik het naast me neer te leggen.
Ik was onderweg van A naar B en belandde op een onbekende plek, in een grimmige straat.
Zo eentje uit films waarvan je denkt: Euhm, meisje? Wat doe jij daar?
Nog voor ik mijn bagage weer in handen kreeg, was iedereen die meereisde al vertrokken.
Het enige wat ik kon doen was wachten op mijn Uber naar mijn verblijf.
Dat moment was eigenlijk gelijk al het moment dat ik op scherp stond. Shit, dit is niet handig.
Ik had alleen geen idee waar ik mij bevond en er was ook geen betere optie binnen handbereik.
Ik besloot toch maar gewoon te wachten, en het duurde niet lang voordat de nachtbrakers mij in het vizier kregen.
Er kwamen drie mensen op mij af, die duidelijk zwaar onder invloed waren.
Ik weet bijna wel zeker dat hun huis een kartonnen doos was, in een straatje verderop.
Mijn taxi liet op zich wachten en er was verder nog steeds geen kip op straat — behalve ik en de mensen die mij gezelschap wilden houden, en gelijk al fysiek begonnen te frunniken (wat ik absoluut niet chill vond).
Daar begonnen bij mij de sirenes te loeien.
Het werden er steeds meer, en ik heb geen idee hoe lang ik daar heb gestaan.
Maar op den duur stond ik in het midden van een groep van zo’n tien man.
Als een aapje, dat gecheckt moest worden op vlooien.
Ergens hoopte ik de hele tijd dat ze om mijn spullen vroegen.
Dan kon ik ze gewoon zeggen: ‘Alsjeblieft’, om ze vervolgens uit te zwaaien terwijl ik naschreeuwde:
‘Wel eerlijk verdelen EN LIEF ZIJN VOOR MIJN CAMERA!’
Maar dat deden ze niet.
Iedereen had de tijd van hun leven, alsof Gaston voor de deur stond om de prijsuitreiking te doen.
Alleen leek ik de prijs. En was mij enorm bewust dat ik niet zoveel te zeggen had over wie de winnaars waren.
Ik ga verder niet in details treden, maar ik bevroor.
Alles in mij riep: dit loopt niet goed af. En daar had ik ook goede reden toe.
Er was onder andere voor mijn neus een onderonsje gaande tussen twee mannen:
‘I would like to fuck her’, waarop de andere man instemmend zei:
‘Sure!’
Ze keken me beiden aan en begonnen te lachen.
Ik weet niet hoe ik keek, maar ik weet wel dat ik met stomheid was geslagen. PARDON?!
Alsof het doodnormaal was:
‘Waar heb jij zin in vandaag?’
‘Oh ja, goed idee, moet je doen man.’
Niemand van de aanwezigen greep in, sterker nog, iedereen vond het geestig.
En precies op het moment dat die twee mannen dat uitspraken en hij een stap mijn kant op zette, dacht ik:
dat waar ik zo bang voor was, gaat nu echt gebeuren.
Ik heb geen woorden voor dat gevoel. Behalve dat ik het liefst helemaal van de aardbodem had willen verdwijnen.
Godzijdank kwam er uit het niets iemand de hoek om geschoten, die schreeuwde:
‘HEY! What the fuck are you guys doing there?!’
Iedereen schrok en keek om.
Geen idee hoe ik het voor elkaar kreeg, maar in een split second trok ik een sprintje richting de beste man.
Hij bracht me naar een veilige plek, en eenmaal daar begon ik keihard te trillen (en janken).
‘WTF!’
‘Judas’
‘Jeetje Elise, dat is wel heftig ja.’
Ja, dat vond ik niet leuk.
Maar dat was achteraf niet het ergste.
Het ergste was eigenlijk dat ik daar was met iemand die ik al jaren kende — en blindelings vertrouwde.
Iemand aan wie ik meermaals aangaf dat ik dit hele gebeuren geen goed idee vond.
Iemand tegen wie ik zei dat ik ergens anders heen wilde.
Iemand tegen wie ik zei dat ik me onveilig voelde.
Iemand tegen wie ik zei dat ik bang was. In repeat.
Iemand die mij de gehele tijd negeerde.
Die het allemaal ook heel grappig vond.
Diegene was zelfs de instemmer tijdens bovenstaand onderonsje.
Toen ik wegsprintte, kwam hij er achteraan gesjokt.
De man die schreeuwde was een local en vroeg woedend aan hem:
‘Are you here with her?’
Hij knikte bevestigend.
‘Do you want her to get killed?!’
Waarop hij, zonder enige gene, zijn schouders ophaalde en hem negerend voorbij liep.
Ik was daar met iemand die — toen ik eenmaal in veiligheid was, en hij mij zag huilen — zei:
‘Wat huil je nou? Er is toch niks gebeurd?’
Zwijgen
Vanaf dat moment was ik stil. Ik heb niks meer gezegd. Eenmaal in het hotel ben ik onder de douche gaan zitten als een waardeloos hoopje, om vervolgens in bed te gaan liggen en in slaap te vallen. De volgende dag ben ik in zombie modus naar de gym gegaan om mijn hoofd leeg te maken. Ik deed een workout, keek naar mezelf in de spiegel en sprak met mezelf af het verhaal maar te negeren. Het had toch geen zin. Er werd sindsdien niet meer over gesproken, het was niet gebeurd.
Eenmaal weer in Nederland heb ik één keer een echte poging gedaan om het bespreekbaar te maken in het bijzijn van anderen waarvan ik dacht dat ze ook het beste met mij voor hadden. Er ontstond een discussie waarbij ik knapte. Uit frustratie zei ik: ‘je hebt echt geen idee wat er daar is gebeurd’. Het antwoord: ‘als je dat gaat vertellen, dan loop ik nu weg, want dat wil ik ook niet weten’. Wat diegene ook deed.
Dat deed bij mij de deur helemaal dicht; het verhaal kreeg van mij geen emotionele lading meer en werd een beknopte versie. Schakelaartje: uit.
Ik zei al dat ik verstoppertje met mezelf begon te spelen. Heel af en toe dreigde het verhaal me weer te vinden, maar dan deed ik er heel luchtig over. ‘Potverdikkie, wel fijn dat die man kwam hè? Want er is ‘niks’ gebeurd. ‘Wat zou die man eigenlijk hebben bedoeld met “do you want her to get killed”? Zou hij eerder iemand uit de prullenbak hebben gevist daar? Hij was daar tenslotte bekend en had die gasten misschien wel eerder gezien. Goh, dat is toch ook wat. Fijn dat ik het niet was. Oh well, ik heb zin in een tosti.’
Of dan lag ik in bed terwijl ik ineens bedacht: ‘ik ben toch echt niet het gang bang-type. Daarbij komt: hij had op z’n minst anderhalve kameel voor me mogen vragen’. HA-Ha-ha…
Na een half jaar was mijn relatie ook een dikke flatliner geworden. Dat was niet per se een verrassing. In de tussentijd had ik mijn ex wel een paar keer gezien, maar de keren dat we echt met elkaar hebben gesproken zijn op één hand te tellen. Kon me, voor mezelf, ook niet zoveel meer schelen eigenlijk.
Alleen was ik er wel klaar mee en trok ik de stekker eruit. De reden daarvan was wel een paar suffe verrassingen. Ik klink nu heel ondankbaar, want je moet een gegeven paard niet in de bek kijken, maar het was gewoon allemaal… naja, overbodig vooral.
Ik besloot naast mijn relatie maar gelijk de bezem er bij te pakken en alle relaties te verbreken, met iedereen die toch geen zin had om naar mij te luisteren. Lekker rustig — en dat maakte (wist ik toen nog niet) tegelijk ook weer ruimte voor mijn eigen waarheid.
Therapie
Ik sliep destijds liever niet, omdat ik — toen ik eenmaal weer single was — het verhaal mij daar te pakken kreeg. Ik had last van nachtmerries en die vond ik niet zo gezellig. Om ze te ontlopen, ging ik ’s nachts maar gewoon m’n badkamer poetsen of zo; leek me wel zo efficiënt. Ik wilde het verhaal ergens nog steeds niet de lading geven die het eigenlijk had. Mijn praatpaal had ik al veel over mijn verrassingen verteld, maar alvorens ik bij deze kwam, waren we al flink wat sessies verder. Die verhalen waren stiekem bliksemafleidertjes om maar niet tot de kern te hoeven komen. Toen de aap uiteindelijk uit de mouw kwam, begreep ook zij waar ze mee te maken had. Was een labeltje voor nodig, want dat wil de zorgverzekering graag. Ja, dikke prima — maar fix mij!
Inmiddels had ik besloten dat ik na een jaar shit wel een vakantie had verdiend, en ik wilde alleen. Vond de meerderheid geen goed idee, maar ik wist dat dit precies was wat ik nodig had. Ik vertrouwde mezelf, dus bang was ik niet. Sterker nog: in mijn eentje voelde ik me lange tijd misschien wel het meest comfortabel. Dus boekte ik eigenwijs een ticket naar mijn tweede thuis: Thailand.
Eind november stond de trip gepland, en ik had met mijn therapeut afgesproken dat we daarna zouden beginnen met EMDR. Het was tijd dat ik in die herinnering kon blijven staan en de controle terugkreeg, maar alvorens ik dit deed, wilde ik eerst vooral rust. Vlak voor vertrek vertelde ik het als eerste ook aan mijn ouders.
Thailand
Thailand bleek een schot in de roos, want het was fantastisch. Het was de eerste keer dat ik me weer mezelf voelde. Potverdikkie, wat een feestje was dat — ik kon even alles van me afschudden. Ik heb ook gehuild, maar vooral van het lachen. Het is een van mijn meest bijzondere reizen ooit. Tegen het einde van de reis gingen mijn gedachten steeds meer naar wat me bij thuiskomst te wachten stond, en dus besloot ik contact op te nemen met hem. Ik tikte een lang dagboek met feitjes en wat de uitwerking op mij was.
Hij tikte een verhaal terug, en over de inhoud houd ik mij stil, want daar kan ik niet zoveel mee. Wat voor mij volstond, is dat hij zwart op wit bevestigde dat het exact zo was gegaan zoals het in mijn hoofd zat, en dat hij erkende wat er was gebeurd. Ik moest niet huilen, ik was in extase. Ergens dacht ik dat ik gek aan het worden was, dat ik het in mijn hoofd groter maakte dan dat het was. Bleek niet zo te zijn — toch fijn dat de groene sticker van mijn praatpaal terecht bleek.
Zonder nadenken maakte ik screenshots en stuurde dit naar drie vriendinnen, niet bewust van wat voor een bom ik naar ze smeet. ‘Euhm. Elise, wat is dit?! Waarom heb je dit nooit verteld?!’
Had ik niet zo moeten doen, maar ik kreeg het in real life niet over m’n strot. Misschien had ik het bewijs ook wel nodig om het te durven vertellen. Ik wilde het een soort van vieren met hun of zo — I don’t know.
EMDR
Ik was al begonnen met erkennen dat wat er wel was gebeurd niet ‘niks’ was. Dat was de waarheid van hem, die ik eigen had gemaakt. Klopte alleen voor geen kant. Begin vorig jaar stond mijn eerste sessie op het programma. Ik ga er niet om liegen, ik vond EMDR echt de hel. Ik heb — ik weet niet hoe vaak — weer terug moeten keren naar die nacht. Als een hamstertje in een radje dat maar door bleef draaien: ver-moei-end. Van alle kanten moest het worden benaderd: angst, woede, verdriet, machteloosheid, waardeloos, kansloos etc. Opnieuw en opnieuw en opnieuw. Gericht op alle aanwezigen. Iedere keer dat ik dacht dat ik er was, kwam ze met wat nieuws.
Pfoh, erom lachen was echt zoveel makkelijker en vooral minder pijnlijk. Ik geef niet snel de voorkeur aan oppervlakkigheid, maar hier maakte ik graag een uitzondering. Dan hoefde ik niet terug te gaan naar hoeveel grenzen er die nacht bij mij wel zijn overschreden. En ook niet te denken aan waarom ik destijds zo reageerde en panisch was, want die letterlijke diepgang is mij gelukkig bespaard gebleven.
Vier maanden duurde het voordat we diep genoeg hadden gegraven. Weet je op wie ik al mijn pijlen al die tijd had gericht? Op mij. Het allerkwaadst en meest teleurgesteld was ik in mezelf. Iedere keer als ik naar de piepjes ging, kwam ik weer terug bij dat ik naar mijn eigen gevoel en intuïtie had moeten luisteren. Ik wist dat er iets niet klopte, ik wist dat er iets speelde bij de persoon die ik dacht te kunnen vertrouwen. Ik wist dat alles in mij zei: niet doen. Ik vond het laf dat ik niet de ballen had om zelf weg te lopen daar, dat ik bevroor. Ik baalde dat ik er achteraf zo zwaar aan trok en dat ik er geen controle over had. Dat ik niet gewoon kon doen alsof er niks was gebeurd, zoals er werd verwacht (mede van de verkeerde mensen).
Iets in mij vond mij zelfs een Judas. Iedere keer als ik het verhaal deelde, vond ik achteraf dat ik hem verraadde. Ik heb zelfs alles ondersteboven en achterstevoren gehouden om te bedenken wat ik verkeerd had gedaan richting hem. Al was het maar iets. Alles wat zijn keuzes maar een beetje kon verzachten was voor mij genoeg.
Game of Thrones-fans hier? Iedere keer als ik daar zat en terug moest naar die nacht, deed ik de Cersei Lannister walk of shame, inclusief belletjes. Ja, was echt helemaal ruk.
Hoe graag ik die lamp ook regelmatig richting mijn praatpaal wilde smijten — EMDR hielp, want inmiddels kan ik heel rustig terug naar die nacht. De paniek is weg en de nachtmerries verdwenen. Het beeld, de gezichten, de uitdrukkingen, de uitspraken, alles wat wél is gebeurd, blijft hetzelfde. Alles blijft een feit. Maar ik leerde er anders in te staan.
Dat was het leukste gedeelte: dat ik zelf mocht kiezen hoe ik mezelf daar neerzet, en ik vind mezelf nu heel cool. Grappig vind ik dat ik nog steeds kies om gewoon te blijven staan. Komt omdat ik mezelf inmiddels wat beter ken: ik ben iemand die blijkbaar bevriest als ik me bedreigd voel, tja. Ik vlucht niet en ik doe niet aan vechten wanneer het mezelf betreft, zit gewoon niet in mijn natuur. Dus ook niet als ik het overnieuw mocht doen. Ik mag dan wel letterlijk fysiek heel sterk zijn voor zo’n klein meisje, ik weet welke battles ik aan kan en tien tegen één is er net eentje te veel.
Dus sta ik daar: rechtop, borst vooruit, kin in de lucht. Eén hand in de lucht, met een peace-teken dat zegt: succes fuckers. Je gaat hopelijk hartstikke naar de hel, want ik ben zoveel meer waard dan dit. En met mijn andere hand heb ik mijn fingers crossed: dat het maar snel voorbij mag gaan. In mijn hoofd ben ik echt een baas, want ik kijk ze ook één voor één strak aan, met tranen biggelend over mijn wangen, dat wel. Want FUCK, wat doe je me pijn, en dat mag je hartstikke zien. En eigenlijk zou ik ook gewoon herhalen wat ik toen zei: vind ik niet leuk, is niet grappig, niet doen, ik wil weg, ik ben bang etc. Heb ik het toch maar duidelijk gezegd, mocht iemand toevallig zin hebben om wél te luisteren.
De conclusie is dat ik niks anders had kunnen doen die nacht, of zou hebben gedaan als ik het overnieuw kon doen. Behalve in het vervolg, in dit soort gevallen, altijd gelijk naar mezelf luisteren.
Ik blijk best verstandig te zijn.
NU
En nu… niks eigenlijk. Ik ben nog steeds gewoon Elise. Ik ben dit verhaal niet en zal het ook nooit worden. Ik vind mezelf er zelfs leuker op geworden. Het vertellen lucht voor mij op, maar verder verandert er niks voor mij. Sterker nog, ik maak het mezelf alleen maar makkelijker. Vind sowieso dit hele bloggebeuren wel praktisch. Als iemand echt geïnteresseerd in mij is, dan komen ze vanzelf hier terecht. Gaan ze lezen en denken ze misschien wel: zij is heftuuuuug / zij praat echt met een sok in haar mond. Mag. Of misschien: ik vind haar wel leuk / ze heeft (soms) een punt / ik houd ook van tosti’s. Mag ook. Het scheelt mij in ieder geval een aantal dingen uitleggen.
Weet je? Er zijn mensen die denken dat iemand leuker is wanneer je iemand alleen maar vanuit het licht bekijkt. Stel je voor dat iemand een donkere kant heeft. Dus wat doe je dan? Vingers in de oren, handen voor de ogen, en again: 8, 9, 10 — wie niet weg is, is gezien. Juist, verstoppertje.
Daar geloofde ik al niet zo in, maar nu al helemaal niet meer.
Ik geloof dat net-niet-helemaal willen zien, selectief luisteren en deels voelen maakt dat je kiest om half te omarmen. Je gaat in mijn ogen nooit héél leven zolang je niet in z’n totaliteit waarneemt. En newsflash: we all have a dark side. Dat geldt ook als je jezelf alleen vanuit licht verkoopt. Vind ik niet heel geloofwaardig.
Is ook de reden dat ik graag naakt door het leven rondhuppel en het prima vind om dit stukje van mezelf te delen: take it all or leave it. Als je wat van mij wilt op persoonlijk vlak, dan krijg je alles (dus ook dit). Ik doe niet aan ‘het beste stukje van de taart’ claimen of veroveren. Ik wil the whole fucking cake. De pieken en dalen, het donker en het licht, lelijk en mooi.
Daarbij komt dat mijn opa zou zeggen: ‘Goed zo, meisje. Mensen mogen over je praten, als ze maar niet van je eten.’ Precies, Opa. Dank je wel voor deze aanvulling.
‘Hij’
Wat hem betreft, bij deze alvast een tip: ga niet gissen wie ‘hij’ is. Het doet er namelijk niet toe. En ook al denk je het te weten omdat je toevallig weet dat 1 + 1 = 2? Dit blijft een gok, en gokken is niet zo slim. Met aannames kun je zelfs iemand verwoesten. Doe gewoon niet, want het is alles waar ik niet voor sta. Ik vertel wat ik erover wil delen en dat is wat het met mij heeft gedaan. Meer krijg je niet. Dat is mijn grens, het is niet van jou, het ís tussen ons.
Ik kan er ook niet zoveel over delen, behalve dit: sinds die nacht ken ik hem niet meer, en hij is ook geen onderdeel meer van mijn leven. Wat ik van hem weet, is dat hij een goed mens kan zijn.
Hij heeft nooit uit zichzelf contact gezocht. Stilte is een keuze, maar het schreeuwt soms net zo hard.
Ik wel met hem, om te zeggen dat ik het hem vergeef, zoals ik iedereen vergeef — inclusief mezelf, voor mezelf.
Was eigenlijk helemaal niet zo moeilijk. Ook hij heeft twee jaar de tijd gehad om de keuze te maken om zijn menselijkheid weer aan te zetten en verantwoording te nemen. Als hij, net als ik, is gaan diepzeeduiken, dan is ook hij he-le-maal naar de piepjes gegaan. Misschien nog wel meer dan ik.
Als ik achterom kijk richting hem, is er niks wat ik anders zou hebben gedaan. Ik zou exact hetzelfde handelen want ik heb altijd zo goed als ik kon van hem gehouden.
Hij moet leven met iets wat hij nooit meer terug kan draaien, hoe graag hij het ook zou willen. Dan zal hij concluderen hoeveel geluk ook hij eigenlijk heeft gehad.
Hij maakte namelijk bewust de keuze om daar te gaan staan. Hij koos keer op keer om te blijven. Zonder de voorkennis dat die meneer in zou grijpen. Ik weet zelf ook niet hoe het anders was geëindigd maar in het slechtste geval bleef ik alleen over met de gedachten dat niemand er ook maar iets om gaf. Als hij dat aan durft te kijken? Dan kan daar geen klap in zijn gezicht tegenop. Hoef ik niks voor te doen, wil ik niks mee doen.
En als hij dat niet heeft gedaan? Dan ben ik alsnog een blij mens, omdat ik er geen onderdeel meer van ben. Het is ook niet mijn verantwoording. Dat is de verantwoording van de mensen die wegliepen op het moment dat ik mijn mond open wilde trekken. Zij die hun vingers in de oren staken en daarmee voor driekwart kiezen, omdat het totaal niet zo mooi is.
Ik hoef denk ik niet te herhalen dat dit ook helemaal niet bij mij past.
Voor jou
Ja sorry, echt een waardeloos verhaal dit, slechter ga je ze niet krijgen, beloofd.
Mocht mijn waarheid voor iemand voelen als verraad, ongemak, aanstellerij of whatever? Dan is dat omdat ze goed leefden in mijn stilte.
Snap ik wel, maar die keuze is niet aan anderen want het is van mij en ik geef het z’n bestaansrecht terug. Want daar ging het de afgelopen jaren voor mij om.
Je hoeft mij niet aardig te vinden of onderdeel van je leven te maken als persoon, als ‘Elise’. Ik ben niet voor iedereen een aanvulling. Ik vind het alleen echt heel verdrietig als er wordt ontkend dat ik daarnaast ook gewoon een mens ben. Het enige wat ik vraag is: wanneer je iemand ziet spartelen, grijp dan in. Kan iedereen gewoon verder met bestaan. Ik vind het leven (ondanks dat de natuur soms waardeloze keuzes maakt als je het mij vraagt) namelijk overall heel mooi en leuk. Zeker als je focust op de juiste mensen en dingen. Ik gun iedereen de kans om er een feestje van te maken.
Mijn praatpaal heeft mij fantastisch geholpen en gaf ook goede tegeltjeswijsheden mee. Maar ook zij kan wel eens wat vergeten. Geeft helemaal niks (zij is ook mens), maar ik vul ‘m voor jullie wel even aan. Ze zei namelijk, lekker cliché, dat het met de tijd wel beter werd. Had ze zeker gelijk in, maar ze vergat eraan toe te voegen dat tijd niks heelt met de verkeerde mensen en omgevingen.
Hoe ik er mee heb leren om te gaan? Door van alle aanwezigen die nacht de focus te leggen op maar één persoon. Die ene man die dacht iets normaals te doen, maakte voor mij het grootste verschil door in te grijpen en mij daar weg te halen. Hij was mijn anker — wat ben ik hem dankbaar. En daarna de mensen die zeiden: kom maar met je verhaal, ik luister & ik zie je. Ik kan niks voor je dragen. Maar ik haal je op, breng je weg of houd je vast zolang als nodig is.
Veel mensen weten niet hoe hierop te reageren. Is ook niet zo moeilijk, je hoeft niks te zeggen. Nogmaals: ik ben dezelfde persoon als de afgelopen twee jaar en daarvoor. Als je wel iets wilt zeggen, dan kun je zeggen wat ik tegen ieder ander zeg als ze iets kuts hebben meegemaakt: ‘het spijt me voor je dat je je zo voelt of moest voelen’. That’s it.
Voor iedereen geldt: het is geen wedstrijd, wie het meeste heeft meegemaakt. Al is je goudvis, die altijd zo leuk rondjes zwom, verdronken — als daar jouw grootste pijn zit, dan voel ik indirect met je mee. Omdat het ertoe doet. Voor jou. Hoef ik niks van te vinden
Bovenstaand verhaal (en eigenlijk alle verhalen) heeft zelfs nog meer kracht als je het eigen maakt. Ga er zelf staan, of zet er je ouders, partner, kiddo’s, parkiet of wie dan ook neer. Hoe wil je dat er wordt gehandeld of wat er wordt gezegd? Het zegt namelijk alles over jou. Zijn er alsnog altijd van die ‘ja maar’-mensen die denken ‘ik ben King Kong’. *zucht*. Vind ik prima vriend, ik lift ook meer dan twee keer mijn lichaamsgewicht van de grond. Betekent niet dat ik het ook van me af kan duwen. Moet je ook niet willen testen in dit scenario.
Tot slot
Ik heb dit verhaal nodig om verder te kunnen vertellen. Hier heb ik van compleet onnodige bullshit goud weten te maken.
Kijk maar eens naar de datum van dit schrijven. Als we niks meer zouden delen, of keerzijdes niet mochten bestaan bestonden de gouden lessen ook niet.
Al maak ik bij één iemand het verschil. Dat kan voor sommigen alles betekenen (weet ik uit ervaring).
Dit verhaal gaat misschien nog wel meer om wat er niet is gebeurd dan wel. Zowel als ik het vanuit het donker bekijk, als vanuit het licht. Maar als ik de spotlight erop zet? Oh boy, dan ben ik echt een enorme bofbips. Die mensen over de grens hebben gelijk: ik ben rijk. Ik heb middelen, ik heb keuzes, ik heb reddende engeltjes.
Ik heb geen enkele reden om mezelf te verdoven en iedere keer als ik naar de bodem ga, ben ik het mezelf verplicht om weer naar de oppervlakte te komen en dankbaar te glimlachen. Ik heb dus ook geen medelijden nodig.
Weet dat je niet de enige bent die te maken heeft gehad met keerzijdes, en laten we afspreken dat we de schijthebbers nooit laten winnen.
Ik trek bij deze even een denkbeeldig flesje bubbels open met je.
*Cheers*
Op de zwijgers, de strijders, de dragers, de luisteraars, de vertellers en op de reddende engeltjes.